Ik had dus vanochtend de badkamer schoongemaakt. De taak stond al heel lang op m’n to do-lijstje. Het gaat bij mij anders dan bij mensen zonder hersenletsel. Er is die dag geen energie of m’n hoofd werkt niet mee. Ik had het nu ingepland in m’n week, want de badkamer grondig schoonmaken, dat is voor mij echt een hoofdactiviteit.

Het was anderhalf uur werk en was daarna kapot. Niet eens fysiek, maar m’n hoofd had het goed gehad. Verschillende taken, in een volgorde en dan nog de goede volgorde bedenken. Dan nog alle taken uitvoeren, het was inspannend.

Daarna moest ik op bed liggen. Ik was niet fysiek moe, maar cognitief. Ik kon niet meer helder nadenken, niet scherp meer zien, kortom, ik kan dan niks meer. Na een uur op bed gelegen te hebben, geen licht en geen geluid, kon ik mezelf even kort douchen en aankleden. Ik kon m’n planning voor volgende week ook nog maken.

Ik kijk er nu anders tegen aan. Ik had altijd frustratie als ik moe was. Nu neem ik de tijd, zowel in m’n planning als bij de uitvoering en erna. En ik moet zeggen, dit geeft echt een goed gevoel. Voor mij zo’n grote activiteit gedaan krijgen. Dat ik daarvoor m’n hele ochtend kwijt ben, boeit mij niet zoveel. Ik heb het gedaan!